Alle Nederlands gekentekende voertuigen moeten minimaal één kentekenplaat hebben. Voor invoering van GAIK kon iedereen onbeperkt kentekenplaten bestellen. Omdat hiervan regelmatig misbruik werd gemaakt is (per 1 februari 2000) GAIK ingevoerd. GAIK staat voor Gecontroleerde Afgifte en Inname van Kentekenplaten. Daarna is het zo goed als niet meer mogelijk om meer nummerplaten te laten maken dan toegestaan.
 

Gecontroleerde Afgifte en Inname van Kentekenplaten

 

In GAIK-online zijn er drie verschillende mogelijkheden voor de afgifte van nummerplaten:

  • 1e Afgifte: reguliere afgifte; geen duplicaatcode

    Kentekenplaten met als reden van afgifte ‘1e Afgifte’ hebben nooit een duplicaatcode. De RDW is er vanuit gegaan dat er europlaten zijn afgegeven op alle kentekenbewijzen (niet bij handelaarsplaten), van vóór GAIK-online (nov. 2007). Dit is echter niet altijd het geval. Als er een goede reden is waarom er nog nooit europlaten zijn afgegeven op een bepaald kenteken, dan kan dat gecorrigeerd worden. Er moet een speciaal formulier worden ingevuld (Verzoek om eerste afgifte omdat er nog geen kentekenplaten in het kader van GAIK zijn afgegeven), wat naar de RDW gestuurd moet worden. De RDW doet hierna een aanpassing in het GAIK-online systeem, zodat het alsnog mogelijk wordt deze platen te registreren met als reden ‘1e afgifte’. Meestal zijn deze kentekenplaten nog dezelfde dag in GAIK-Online te registreren en mogen ze daarna afgegeven worden.
     

  • Omwisseling: verfrissing; de dc-code van de kentekenplaat opgeven 

    Ook bij omwisseling is het voor de klant verplicht om een legitimatiebewijs te tonen. Het kentekenbewijs moet niet gecontroleerd worden. In GAIK-Online moet de duplicaatcode van de kentekenplaat opgegeven worden. Omwisseling is alleen toegestaan als het kenteken en de lamineercode nog leesbaar zijn. Als het kenteken en/of de lamineercode niet meer leesbaar zijn, dan moeten er nieuwe kentekenplaten aangeschaft worden en moet de procedure voor vermissing gevolgd worden.
    • Het is bij omwisseling van kentekenplaten niet toegestaan om:
      • een model handelaarsplaat te vervangen door een ander model handelaarsplaat

      • kentekenplaten zonder duplicaatcode te vervangen door platen met duplicaatcode

    • Bij omwisseling van kentekenplaten is het wel toegestaan om:
      • een lange plaat om te wisselen voor een vierkante plaat en andersom
      • twee europlaten om te wisselen voor twee 18.2-platen en andersom
      • twee europlaten om te wisselen voor twee taxiplaten en andersom
      • een gele bromfietsplaat om te wisselen voor een blauwe bromfietsplaat en andersom
      • een lange of vierkante plaat om te wisselen voor een motorplaat (bij driewielers)

  • Vermissing: diefstal; dc-code van het kentekenbewijs opgeven; de te persen dc-code wordt verkregen via GAIK-online. 

    Bij Vermissing van kentekenplaten moet in GAIK-Online de duplicaatcode van het kentekenbewijs opgegeven worden. De duplicaatcode die in de kentekenplaat geperst moet worden, wordt via het RDW-proces ‘Controle’ bepaald. Welke procedure gevolgd moet worden bij vermissing van kentekenplaten of het kentekenbewijs is te vinden bij: Vermissing / Diefstal

 

 

  • Alleen de volgende eindfabrikaat kentekenplaten mogen verstuurd worden:
    • motorplaten                 (alle kleuren)
    • 18.2-platen                  (alle kleuren)
    • luxe platen                   (alle modellen)
    • handelaarsplaten         (alle modellen)
    • taxiplaten                    (alle modellen)
    • donkerblauwe platen   (alle modellen)
  • Kentekenplaten mogen alleen verstuurd worden naar bedrijven met RDW-erkenning.
  • Kentekenplaten mogen alleen verstuurd worden zonder keurmerk.
  • Bij zelfstandig gekentekende aanhangers mag er altijd maximaal één eurokentekenplaat afgegeven worden. Dit betreft een lange of een vierkante plaat met een O- of W-nummer.
  • Bij motorvoertuigen op twee wielen (met of zonder zijspan) mag er maximaal één nummerbord afgegeven worden. Dit betreft een motorkentekenplaat met motornummer.
  • Motorvoertuigen op drie wielen hebben meestal een autonummer, bij oudere voertuigen is ook een motornummer mogelijk: op het kentekenbewijs staat dan driewieler. Voor alle driewielers geldt dat er maximaal één nummerplaat van de volgende modellen afgegeven mag worden:
    • model 27.1:    lange plaat
    • model 27.2:    vierkante plaat
    • model 27.10:  motorplaat
  • Bij motorvoertuigen op vier wielen moeten er altijd óf twee gele GAIK-, óf twee platen model 18.2, óf twee blauwe taxiplaten afgegeven worden (behalve bij omwisseling). Dit betreft lange, vierkante of 18.2-platen met een autonummer (uitzondering: quad).
  • Een motorvoertuig op vier wielen moet altijd twee platen van hetzelfde type hebben:
    • wel  : 1 lange, luxe; en 1 vierkante, geperste plaat (uitzondering: quad)
    • niet : 1 lange, gele; en 1 lange, witte plaat
  • Een kentekenplaat mag doorboord worden i.v.m. bevestiging op het voertuig, maar hierbij mogen er geen items (letters, keurmerk, datumstempel, lamineercode) beschadigd worden.
  • Als legitimatiebewijs bij kentekenplaten en kentekenbewijzen gelden een geldig:
    • Rijbewijs         : eventueel een buitenlands EU- / EG-rijbewijs.
    • Paspoort          : eventueel een buitenlands-, dienst-, of diplomatiek paspoort.
    • Reisdocument : reisdocument voor vluchtelingen of voor vreemdelingen.
    • W-document   : (alleen bij BSF-platen) vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd.
    • Europese Identiteitskaart: mag ook afgegeven zijn door een andere EU-lidstaat; een NAVO-identiteitsbewijs is ook toegestaan.
  • Het kentekenbewijs is per 1 januari 2014 gewijzigd in een kentekencard: een 1-delig bewijs op smartcardformaat. De kentekencard heeft een uniek 10-cijferig documentnummer, wat opgeslagen is in het RDW-register. De oude papieren kentekenbewijzen (ook van voor 1 juni 2004) blijven voorlopig gewoon geldig.
  • Het oude, papieren kentekenbewijs bestaat uit 2 of 3 delen, die niet geplastificeerd mogen zijn. Kentekenbewijzen vanaf 1 juni 2004 bestaan uit twee delen:
    • kentekenbewijs deel I A: voertuigbewijs (technische gegevens van het voertuig)
    • kentekenbewijs deel I B: tenaamstellingsbewijs
    • kentekenbewijs deel II  : overschrijvingsbewijs
  • De oude kentekenbewijsdelen (I, II en kopie deel III) blijven zowel binnen als buiten Nederland geldig. Een combinatie van oude en nieuwe delen is ook mogelijk.
  • Alleen voertuigen die niet onder GAIK vallen (Leger, Nato, Afnorth), hebben nog een registratiebewijs. Dit ziet er hetzelfde uit als kentekenbewijs deel I A, alleen staat er op de voorkant registratiebewijs i.p.v. kentekenbewijs. 
    Alle andere voertuigen die vroeger een registratiebewijs hadden (AA, BN, GN, CD, CDJ, BO, GV) hebben vanaf 1 juni 2004 een kentekenbewijs deel I A + deel I B.

 

Vermissing / Diefstal

 

  • Bij vermissing/diefstal van (blanco) kentekenplaten bij de erkenninghouder is het verplicht om direct schriftelijk melding te doen bij de RDW.
  • Bij vermissing van één of meerdere eurokentekenplaten mogen er nieuwe europlaten gemaakt worden, met opgehoogde duplicaatcode. In GAIK-online moet de duplicaatcode van het kentekenbewijs opgegeven worden. De daadwerkelijk te persen dc-code op de nummerplaat wordt verkregen d.m.v. het RDW-GAIK-online proces ‘Controle’.
  • Bij vermissing van (een deel van) het kentekenbewijs is aanvragen van een nieuw kentekenbewijs voldoende. Bij vermissing van alleen het kentekenbewijs moeten er geen nieuwe (euro)platen worden aangeschaft.
  • Bij vermissing van één of meerdere kentekenplaten èn (een deel van) het kentekenbewijs is het altijd verplicht om tijdelijke platen te voeren. Ook is het verplicht om daarna nieuwe europlaten aan te schaffen.
  • Bij vermissing van handelaarskentekenplaten of -kentekenbewijs, moet altijd aangifte gedaan worden bij de politie en bij de RDW. De eigenaar krijgt daarna altijd een nieuw kentekenbewijs met een nieuw kentekennummer, dus zal hij ook nieuwe nummerplaten moeten kopen.
  • Bij vermissing van kentekenplaten of -bewijs van voertuig bestemd voor export of demontage is het niet verplicht om nieuwe aan te schaffen. Dergelijke voertuigen mogen, onder bepaalde voorwaarden, aangemeld worden in de bedrijfsvoorraad, mits tegelijkertijd wordt gemeld dat het voertuig buiten gebruik wordt gesteld. Bij export kan de melding uitsluitend plaatsvinden bij een vestiging van de RDW. Daarbij dient een verklaring getekend te worden, dat er kentekenplaten ontbreken.

 

Duplicaatcode of ophoogcode

 

Op 22 september 2008 werd de 'ontkoppeling van duplicaatcode op kentekenbewijs en kentekenplaat' ingevoerd. Kentekenbewijs en kentekenplaat krijgen vanaf dat moment beide een aparte duplicaatcode. 

 

De duplicaatcode die in de kentekenplaat geperst wordt heeft een hoogte van 23mm. Deze is vanaf 1 februari 2003 verplicht op de volgende platen:

-         Gele GAIK-platen, uitgezonderd model 18.2 en de GV-, GN-, BN- en legerplaten.

-         Blauwe, reflecterende taxiplaten uitgezonderd model 18.2.

Het is verboden om andere kentekenplaten te voorzien van een duplicaatcode.

Ook witte kentekenplaten krijgen geen duplicaatcode meer. Deze platen worden niet online geregistreerd, hierdoor is er geen controle/terugkoppeling voor het persen van de juiste duplicaatcode. Daarom is de duplicaatcode op de witte platen vervallen na ontkoppeling van de duplicaatcode op kentekenbewijs en kentekenplaat.

 

Bij omwisseling (ook wel: verfrissing) van kentekenplaten mogen kentekenplaten zonder duplicaatcode niet vervangen worden door kentekenplaten met duplicaatcode.

 

Bij kentekenbewijzen van voor ± 1975 moet de duplicaatcode uit de voertuigcode gehaald worden: De 7e positie van de voertuigcode geeft de duplicaatcode aan.

De letters A t/m K : de letter     A  = duplicaatcode 1,     B   = duplicaatcode 2, enz.

De letters L t/m Z  : de letter     L  = duplicaatcode 0,     M  = duplicaatcode 1, enz.

Een streepje = duplicaatcode 0.

 

Met betrekking tot de duplicaatcode stelt de RDW richting de APK-keurmeesters het volgende: “Met ingang van 21 juli 2006 heeft de RDW enkele tientallen controlepunten van de APK geschrapt… Eén daarvan is de controle op de duplicaatcode op de kentekenplaat.” Alleen de controle voor de APK-keurmeester is dus geschrapt.

De verplichting om de kentekenplaat te voorzien van een duplicaatcode blijft.

 

Positionering van de duplicaatcode op de kentekenplaat

  • Bij lange platen:

    • duplicaatcode 01 t/m 09: boven het eerste streepje

    • duplicaatcode 10  t/m 19: onder het eerste streepje (10 = 0;  11 = 1, enz.)

  • Bij vierkante platen:
    • duplicaatcode 01 t/m 09: links naast bovenste 2 posities
    • duplicaatcode 10 t/m 19: rechts naast bovenste 2 posities

 

Het persen van de duplicaatcode in de kentekenplaten

  • Bij lange kentekenplaten komt de matrijs met duplicaatcode (= incl. streepje) in de plaats van het normale streepje.
  • Bij vierkante nummerplaten worden de bovenste twee kentekenmatrijzen gecentreerd op het gele (bij taxiplaten: blauwe) gedeelte, daarnaast komt de duplicaatcodematrijs.
  • Bij motorplaatjes worden de bovenste twee kentekenmatrijzen ook gecentreerd op het gele gedeelte, met daarnaast de duplicaatcodematrijs:
    • Bij de nieuwe methode wordt een stukje afgezaagd van een duplicaatcodematrijs voor vierkante platen, zodat deze even lang is als een motormatrijs. Deze matrijzen zijn ook kant-en-klaar uit voorraad leverbaar.
    • Bij de oude methode wordt de matrijs voor de vierkante platen en de hoofdmal voor de lange platen gebruikt. De bovenste regel moet in één keer geperst worden. Daarna kan de onderste regel gewoon op de motorhoofdmal geperst worden.